Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 46l
1
De rechterlijk ambtenaar wordt door de Hoge Raad ontslagen, indien hij:
a
ongeschikt is voor het verrichten van zijn taak, anders dan wegens ziekte;
b
een ambt of betrekking aanvaardt dat onderscheidenlijk die volgens de wet onverenigbaar is met het door hem beklede ambt;
c
het Nederlanderschap verliest.
2
In afwijking van het eerste lid wordt het ontslag in geval van ongeschiktheid voor het verrichten van de taak, anders dan wegens ziekte, indien de rechterlijk ambtenaar daarom verzoekt, verleend bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister. Voor de rechtsgevolgen wordt dit ontslag gelijk gesteld met een door de Hoge Raad overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a, verleend ontslag.
3
Voor de beoordeling of sprake is van ongeschiktheid voor het verrichten van de taak, anders dan wegens ziekte, wordt advies ingewonnen bij een commissie van drie deskundigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BG7922, Hoger beroep, 04/5589 AW
Rechtsoort
Ambtenarenrecht
Datum uitspraak
15-12-2008
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepNevenactiviteiten. Onderzoek naar declaraties. Weigering vergoeding kosten rechtsbijstand.